Onderstaand vindt u de introductietekst van mijn dichtbundel “Willekeur 1 – 20”. DIT E-BOEK kunt kopen voor slechts € 9,99 op mijn webshop.

In 2009 vond ik via een Goochelvraag [ik zocht naar “computer schrijven”] het zachtgoed programma Pyprose van professor Charles O Hartmann. Hartmann doceert Engels aan het Connecticut College in de Verenigde Staten van Amerika. Met dit zachtgoed programma zijn alle gedichten uit deze bundel geïnitieerd en vervolgens herschreven. Het woord pyprose is een samenvoeging van de eerste twee letters van de Python programmeertaal en prose staat natuurlijk voor proza maar in deze context voor de dichtkunst. Pyprose kent twee databanken. Een databank bevat een Amerikaans-Engels woordenboek en de tweede bevat syntactische regelgeving.

Door beide databanken te activeren opent de computer een tekstbestand. De persoon achter het toetsenbord genereert door het indrukken van de spatiebalk zinnen. Deze zinnen maken door de willekeurige samenhang tussen de woorden en de grammaticale regelgeving in het geheel geen zin, maar in feite wel degelijk echte zinnen. De syntactische regelgeving die het uitgangspunt vormt van het digitale programma genereert teksten die zowel als zinvol of als geheel zinloos kunnen worden aanschouwd, al naar gelang uw eigen opvattingen. Deze teksten heb ik vervolgens vertaald naar het Nederlands met behulp van het vertaalprogramma Babbelvis. Het digitale zachtgoed en de internet vertalingen maakten de teksten nog onbegrijpelijker dan ze al waren. Ik heb daarna ruim de tijd genomen om alle teksten te herschrijven, al dan niet met behoud van de woorden die door de computer waren gegenereerd. Ik heb tevens synoniemen gebruikt, alsook antoniemen, en/of ik heb woorden gevonden die beter pasten binnen de veronderstelde richting die de gedichten van zichzelf vroegen. Zo hebben deze gedichten een inhoud gekregen die willekeurig is doch ook weer vol zingevende elementen die de mens en in deze dus ook de maker immer[s] aan zijn omgeving schenkt.

Echter geen van deze gedichten kan als voltooid worden betiteld. Ze kunnen door de lezer als betekenisvol alsook als betekenisloos worden gezien. De meeste woorden zijn niet de mijne. Hoewel de gedichten zijn dat weer wel tot een zekere hoogte. Dit is eerder 100% dan 1%, maar dan ook alleen omdat ik de gedichten menselijk wilde maken. Het heeft 5 jaar geduurd om dit project te voltooien. In 2015 heb ik de Nederlandstalige bundel “willekeur 1 – 20” vertaald naar Amerikaans-Engels met behulp van Goochelvertaal, Interglot, een digitale thesaurus en mijn persoonlijke linguïstische kennis van een taal die niet mijn eerste taal is. Altijd wederkerende thema’s uit de dichtkunst zijn eenvoudig te herkennen door de betrokken lezer. De toon is gezet. Deze woorden werden getypt. Dit is geen gemakkelijke poëzie. Het beknelt. Het toont het verkeerde en het goede. Het geeft zin en onzin. Voor enkele van deze gedichten is het zelfs voor mij moeilijk te begrijpen waar ze over gaan, omdat ik ze eigenlijk niet zelf geschreven heb. Ik heb slechts gepoogd een bepaalde mate van zingeving te geven aan de woorden die de computer tot mij sprak. Ik kan niet bevestigen dat ik daarin geslaagd ben. Dit is dichtkunst die niet kan worden gecategoriseerd als behorende tot mijn levenservaringen. Deze gedichten reflecteren de moderne tijd.

“Waarom dit werk?”, vraagt u zich waarschijnlijk af. Dat vind ik een terechte vraag, want dat is een vraag die ik mij in de afgelopen jaren vaak heb gesteld. Welnu. Hier wellicht het enig zinvolle antwoord. Wij, of tenminste diegenen, die leven met en in de gedigitaliseerde wereld, zijn vertrouwd met het virtuele membraan dat ons sinds enige decennia omringt. Voor velen is dit de nieuwe matrix die de oude heeft vervangen. Een nieuwe schil is om ons heen gegroeid en deze heeft een grotere afstand tot onze innerlijke aard gecreëerd. Deze afstand is groter dan ooit, maar het virtuele kennen in enen en nullen verhult en onthult tegelijkertijd. Paradoxaal legt het ook het verlangen naar het reiken en verbinden naar de innerlijke kern, waarheid zelf, in een hogere versnelling. Dit verlangen is meer en meer dan ooit blootgesteld. Hier gaat “willekeur 1- 20” uiteindelijk over: De nieuwe [wan]ordening en het hernieuwde bewustzijn van de ene en meest waarachtige identiteit, de informatie [?] en kennis [?], realiteit [?], en de inspanning om daarmee [opnieuw] in verbinding te treden.